Einde van de reis!

Hoi Allemaal!

Na iets minder dan een jaar zijn we alweer aangekomen bij mijn laatste (erg korte) verhaaltje op dit blog. De afgelopen twee weken heb ik met een stel vrienden doorgebracht op het relaxte eilandje Ko-Tao. Lekker een beetje duiken (heel klein beetje in mijn geval, maar uiteindelijk dus toch nog

Wink
), relaxen en strandfeestjes vieren. Al met al een erg goed afsluiting dus.

Maar zoals met alles komt ook aan een wereldreis een keer een einde. Op zich is het ook wel mooi geweest nu. Ik heb in één jaar zo ontzettend veel gezien en gedaan, van Zuid-Amerika naar Nieuw Zeeland, Ausralie en Zuid-oost Azie, het is eigenlijk nauwelijks te bevatten. Eerst maar weer eens terug naar het ‘normale’ leven dus en lekker gaan nagenieten van alle mooie herinneringen.

Maar goed, ik zit nu in Bankok met Joep en Frank. Ik liep gisteren in een winkeltje ook Martin weer tegen het lijf. Martin heb ik een jaar geleden op de taalschool in Peru leren kennen en afgelopen jaar zijn we elkaar her- en der een paar keer tegengekomen. Zo komen de twee wereldreizen van begin tot eind toch weer bij elkaar. Vanavond dus met de mannen nog een laatste biertje drinken in de roofbar, en dan hop ik morgennacht in het vliegtuig. Ik vlieg eerst naar London en dezelfde dag gelijk door naar Nice. Daar wacht namelijk het strand van Zuid-Frankijk op me waar ik nog lekker 3 weken ga 'bijkomen' van deze lange reis

Laughing
. Langzaam weer opbouwen he
Wink

Dus, nu is het echt klaar! Ik wil jullie allemaal bedanken voor jullie reacties, mailtjes en anderszins steunende uitingen, zo was er toch nog een klein beetje thuis mee op deze mooie reis!

Laughing

Tot in Nederland!

Ciao,

Lex

Baan Chang olifantenpark Chiang Mai /Baan Chang elephant park

Op maandagmorgen ging om 07.00 de wekker. Ik moest er bijtijds uit want vandaag ging ik naar het olifantenpark. 3 maanden geleden was ik er ook al geweest. Dat was toen op een tour en dat was erg goed bevallen. Nu heb ik nog wat tijd over dus ik had ze gemaild of ik een week als vrijwilliger aan de slag kon en dat wilden ze graag.

Ik had eigenlijk geen flauw idee wat ik ervan moest verwachten, en ik vroeg me ook wel een beetje af wat ik daar nou 1 week kon gaan doen, dat daadwerkelijk wat voor hun zou toevoegen.

Om kwart over acht zat ik voor de gesloten deur van het reisbureau’tje waar ik de eerste keer ook geboekt had. Ik zou om half negen worden opgehaald, maar ook toen was het kantoor nog gesloten. Om kwart voor negen kwam de eigenaresse eraan en een telefoontje bevestigde mijn vermoeden: Ik werd op een ander adres verwacht en daar stonden ze al een poosje op me te wachten. Ik was daar alleen nog nooit geweest dus ja dan is het lastig afspreken. Vijf minuten later werd ik in elk geval opgehaald bij Sun, sea and sand travel en waren we op weg naar het olifantenpark.

De ontvangst was allerhartelijkst en ik kreeg meteen weer dezelfde kamer toegewezen als vorige keer. Dit was al een verrassing want ik had dit keer toch wat simpelers verwacht aangezien ik hier kwam om te werken. De rest van de dag was ook helemaal geweldig. Ze hadden voor ogen dat ik eerst maar nog eens ongeveer het programma moest doen was de toeristen ook elke keer doen. Vervolgens kon ik de komende week uitleg geven aan de nieuwe bezoekers en ze begeleiden bij het eerste contact met de olifanten, omdat dat toch best eng kan zijn. Dit was voor het park heel waardevol omdat geen van de mahouts engels spreken en de uitleg dus elke dag door dezelfde man wordt gegeven. Bij grotere groepen was het dan erg prettig als er twee mensen uitleg konden geven en helemaal in meerdere talen.

Het is onder andere door de rellen in Bangkok en het WK in Thailand momenteel niet zo druk in Thailand en dat kunnen ze in het olifantenpark ook goed merken. Er waren op maandag geen andere toeristen dus ik had het rijk voor mezelf. Eigenlijk ideaal want zo kon ik op mijn gemak weer met iedereen kennismaken en aan de slag met ‘mijn’ olifant voor deze week: Een enorm vrouwtje van 28 jaar dat luistert naar de naam ‘Menoi’. Eerst hebben we de olifanten gevoerd met bananen en maisstengels en daarna ben ik een stukje op Menoi gaan rijden om de commando’s weer op te frissen (zonder zadel of iets dergelijks, gewoon zo op haar nek).

Er moest ook gewerkt worden dus tussendoor hebben we nog een wagen vol maisstengels uitgeladen en zijn we voor het avondeten paddestoelen in het bos gaan zoeken. Tot besluit van de dag heb ik nog een rit door het bos gemaakt en de olifant in een grote vijver schoongeboend. Dit is nodig om de huid te kunnen controleren op wondjes en insecten omdat die makkelijk kunnen gaan ontsteken. (het is in elk geval niet om ze schoon te houden want binnen vijf minuten hebben ze zichzelf al weer bedekt met stof en planten, wat dat betreft zijn het net varkens!)

Er is ook een klein olifantje en die heb ik inmiddels al geleerd uit een fles te drinken: Fles water voor z’n neus houden, dan gaat zijn slurf omhoog en giet ik het water erin, een beetje alsof je een trechter staat te vullen. Vervolgens wordt dat opgedronken of als spray over zichzelf uitgesproeid! (Of over mij, als ik pech heb... ;). Daarnaast is er onlangs een nieuw mannetje gekocht en die heeft redelijke slagtanden. Deze is ook nogal speels dus daar moet je wel een beetje voorzichtig mee zijn, voordat je door een flinke slagtand een ‘olifanten-zetje’ krijgt, want dat doet dus zeer...

Ik heb net heerlijk gegeten met zelfgeplukte paddestoelen, bamboo-soep (ik wist niet eens dat je bepaalde soorten bamboe kunt eten!) en mango en ananas uit de tuin hier in het park :D. En nu gaan we voetballen kijken met een ijskoud Chang-biertje, hopen dat we winnen!

Laughing

Op dinsdag ben ik om 07.15 opgestaan. Ontbijt is pas om 09.00, maar ik ga mijn olifant verzorgen als een echte mahout dus de dag begint met het klaarzetten van een stapel maïsplanten, verplaatsen naar de dagplaats en het schoonmaken van de nachtplek. Daarna klim ik op mijn olifant en rijd ermee naar een vennetje iets verderop. Ik ga dan met olifant en al het water in en laat vervolgens de olifant weer gaan ‘zitten’ in het water. En vervolgens is het dus een kwestie van schrobben. en controleren van de huid op plekjes (insectenbeten, teken, eitjes etc).

Elke olifant heeft zijn eigen mahout, die volledig verantwoordelijk is voor het verzorgen, schoonhouden en voeren van zijn olifant. Het schoonmaken van de plek waar de olifant staat en het bijvoeren gaat de hele dag door. Veel olifanten worden tussen de middag nogmaals gewassen en aan het einde van de dag nog een keer. Bij het rijden, wassen en voeren door de toeristen is de mahout er ook altijd bij om de olifant te begeleiden en te zorgen dat alles goed gaat. Als toerist kun je namelijk niet zomaar bij de olifanten in de buurt komen als de mahout er niet bij is, want een vreemde wordt niet zomaar geaccepteerd. Daarnaast, als je toch op de olifant zou kunnen klimmen wanneer de mahout er niet bij is dan eindig je ergens in de jungle want bij de eerste keer luistert de olifant nauwelijks naar je.

Na het wassen gaan we aan het ontbijt, eventueel met toeristen die ook de nacht hier hebben doorgebracht. De rest van de dag help ik bij het programma voor de toeristen. En doe bijvoorbeeld voor hoe je een olifant moet voeren, wat de commando’s zijn om erop te rijden, hoe je erop moet klimmen en hoe je de olifant moet ‘besturen’.

Rond het midden van de week was ‘mijn’ olifant al helemaal aan me gewend. Ze luistert al heel goed naar mijn commando’s en ik kan er zelfstandig mee van de voederplaats naar de wasplaats rijden. Echt heel gaaf om zo’n enorm dier nu zelf onder controle te kunnen houden!

Één van de zwangere olifanten is een beetje defensief en die accepteert het slechts van twee mahouts om dicht bij haar in de buurt te komen. Ook ik mocht dus alleen in de buurt komen als haar mahout erbij was, want dan is ze zo mak als een lammetje. Op een ochtend probeerde ik haar te voeren vanaf (volgens mij) veilige afstand zonder de mahout erbij en kreeg prompt een beuk met d’r slurf op mijn onderbeen. De reikwijdte van de slurf was dus toch iets groter dan ingeschat! Dan weet je dus meteen weer waarom je als toerist normaalgesproken niet zomaar naar de olifanten mag lopen als de mahout er niet bij is. Gelukkig kon ik wel zelfstandig bij alle andere olifanten in de buurt komen omdat ze allemaal wel aan me gewend waren.

Inmiddels zit de week er alweer op en ik ben weer terug in Chiang Mai. Het was een ontzettend mooie ervaring en vooral ook heel leerzaam. Een olifant onderhoud je in elk geval niet zomaar en ik heb nu van dichtbij achter de schermen kunnen meemaken hoe ontzettend veel werk het is om deze dieren goed te onderhouden. Want hoewel het dagprogramma niet heel zwaar leek, moeten de dieren toch elke dag van 7 uur ’s ochtends tot 23.00 ’s avonds verzorgd worden. Aan het einde van de week was ik dan ook volkomen gaar, maar gelukkig kon ik vanmorgen weer lekker uitslapen, want het is weekend! :D

Groetjes,

Lex

Saigon, Phonm Penh, Shihanoukville, Siem Reap en Angkor

Hoi Allemaal!

Het is inmiddels alweer 22 juni, wat betekent dat mijn reis langzaam maar zeker zijn einde gaat naderen :( Maar gelukkig is het nog niet zover en heb ik nog wel wat weekjes te gaan :). In de afgelopen weken ben ik naar Saigon gereisd en daarvandaan de oversteek gemaakt naar Cambodja. Morgen ga ik alweer door naar Thailand, dus eigenlijk loop ik een beetje achter met de reisverhalen. Hieronder dus een enigszins ingedikte beschrijving van de afgelopen weken ;)

In Saigon was het druk; Het is nogal een drukke stad en als je door het centrum loopt wordt je weer volcontinu benaderd door iedereen die wat aan je wilt slijten. Waar het in Bangkok eigenlijk iets rustiger is qua verkopers enzo wordt je er in Saigon dus weer helemaal mee doodgegooid: You want tuktuk? No.. you want moto? No. Marihuana dan? Cocaine? Echt niet? Een boek kopen anders? Ook niet... Happy ending dan?? AAAArgh! Echt het hele repertoire komt elke keer voorbij als je over straat loopt, en vooral als je even wat zit te eten (ze komen gewoon het restaurant in) want dan kun je niet weglopen.... Een beetje een kermis dus, maar als je eenmaal je oogkleppen weer hebt opgezet dan is de stad nog best aardig en je kunt er alles kopen wat je wilde hebben, of niet eens wist dat je het wilde hebben...

In Saigon ben ik ook nog naar het Remnants of War museum en de Vietcong tunnels geweest. In het museum en in de tunnels krijg je een goed beeld van hetgeen zich aan Vietnamese zijde in de Vietnamoorlog heeft afgespeeld. Er worden behoorlijk gruwelijke foto’s getoond van moordpartijen en martelingen (vreemdgenoeg waren er regelmatig fotografen aanwezig bij dit soort momenten) en de verhalen spreken boekdelen. Dit museum is dus niet echt voor gevoelige mensen, maar tegelijkertijd mag het volgens mij ook niet ontbreken aan een bezoek aan Vietnam. Als je bedenkt dat het halve land 40 jaar geleden zo’n beetje volledig platgebombardeerd is, is het des te indrukwekkender om te zien hoe snel ze zich na deze oorlog infrastructureel en economisch hebben hersteld.

Vanuit Vietnam heb ik de bus naar Phnom Penh in Cambodja genomen. Phnom Penh viel me eigenlijk een beetje tegen, vooral omdat het toch wel de smerigste en stoffigste stad is die ik tot dusverre ben tegengekomen. Phnom Penh is voornamelijk interessant omdat je er twee gedenkplekken kunt bezoeken van de wreedheden van de Rode Khmer (onder leiding van Pol Pot). De rode Khmer was aan de macht tussen 1975 en 1979 en tijdens hun gestoorde bewind hebben ze rond de 2 miljoen mensen uitgemoord, omdat die werden gezien als ‘tegenstanders van het bewind’. Daarnaast werden tijdens dit bewind bijvoorbeeld geld ,scholen en ziekenhuizen afgeschaft. Steden werden ontruimd, want die waren slecht en iedereen moest verhuizen naar het platteland.

In Phnom Penh zijn na de ondergang van de Rode Khmer twee plaatsen ‘ontdekt’ waar de Rode Khmer ‘tegenstanders van het bewind’ heenbracht. De één was een school die door de RK werd overgenomen en werd ingericht als gevangenis en martelplaats. Duizenden mensen kwamen eerst hier terecht, waar ze werden gemarteld totdat ze alles hadden ‘bekend’ wat er maar te bekennen viel. Vervolgens werden ze naar de Killing Fields gebracht. Op deze plaats, ongeveer 15 kilometer buiten de stad, werden de massa-executies uitgevoerd. Na de oorlog heeft men hier tientallen massagraven gevonden, en men schat dat er ongeveer 20.000 mensen zijn vermoord op deze plek.

Weer een stukje zware geschiedenis, maar ook hier is het weer des te bijzonderder om te zien hoever Cambodja in de afgelopen jaren is gekomen. Een probleem is wel dat men nog steeds niet heeft afgerekend met het verleden. Processen om de voormalig leiders van de RK veroordeeld te krijgen laten nog steeds op zich wachten, terwijl de tijd voortschrijdt en er over een tijdje niemand meer te veroordelen valt...

Na Phonm Penh ben ik naar de kust gegaan. Hier liggen in de buurt van Shihanoukville een paar mini-eilandjes voor de kust. Van een paar vrienden had ik als tip gekregen om naar Bamboo-island te gaan. En inderdaad: een heel klein eilandje met slechts 3 hostels en een paar prachtige stranden. Aan de westkant van het eiland staat het hotel ‘Koh Ruh’ en hier ben ik een paar dagen gebleven. Met een bungalow’tje op het strand en een heerlijk relaxte sfeer (en geen verkopers!

Laughing
) was het hier heerlijk toeven.

Inmiddels ben ik dus alweer in Siem Reap. Dit is de uitvalsplaats om de tempels van Angkor te bezoeken want die liggen hier zo’n 10 kilometer bij vandaan. Dit heb ik dus gisteren al gedaan. Om kwart over vier ’s ochtends ging de wekker, zodat ik naar de zonsopgang over de grootste tempel van allemaal kon gaan kijken: Angkor Wat. De rest van de dag heb ik verder doorgebracht met het bekijken van de overige hoogtepunten van Angkor en ik moet zeggen het zijn inderdaad de mooiste tempelcomplexen die ik ooit heb gezien!

Surprised

Morgen is het dus alweer tijd om terug te gaan naar Bangkok. Daarvandaan ga ik meteen weer door naar Chiang Mai, want ik mag een weekje komen ‘volunteeren’ in het olifantencentrum waar ik een paar maanden geleden ben geweest. Daarna komen mid juli Frank en Joep ook naar Thailand om een week of 2 bier te gaan drinken aan het strand op één van de eilandjes. Lijkt mij een uitstekende afsluiting van deze reis

Laughing

Groetjes,

Lex

Vietnam: Na Thrang, Dalat

Hoi Allemaal!

Na flink wat shopplezier in Hoi An ben ik op 29 mei weer verdergegaan naar Na Thrang. Ik had een nachtbus en dit bleek weer een hele belevenis. In de bus stonden, met 2 gangpaden ertussen, drie rijen met een soort van stapelbedden. Helemaal achterin zijn natuurlijk geen gangpaden nodig, dus daar waren zowel onder als boven 5 bedjes naast elkaar (dus vijf bedden naast elkaar over de breedte van de bus!) Stel je bij het bed een soort van ligstoel voor, met een vlak deel voor je benen en een deel dat wat schuin omhoog gaat voor je bovenlijf. Nou is de gemiddelde Vietnamees ongeveer 1,60, dus daar waren deze bedjes ook voor gemaakt. De enige manier waarop ik er inpaste was dus plat op mijn rug, met opgetrokken benen. Niet heel relaxed dus...

Verder hadden ze het gepresteerd om de enige vijf toeristen (allemaal wat groter dan vietnamese-size dus) allemaal naast elkaar op het bovenste bed helemaal achterin neer te leggen. We zaten dus heup-aan heup en schouders enigszins onder en over elkaar heen klem achterin. Ik had het bed in de hoek, en met de hete motor onderin en de airco op ongeveer 40 centimeter boven me was ik een soort van warmtewisselaar: van onderen gebraden en van boven lekker koel ;). Een leuk bij-effect van het bovenbed achterin is dat je er in geval van een kuil de maximale verticale uitslag ten opzichte van het wegdek meemaakt. Met andere woorden: bij elke kuil werden we van de bedden gelanceerd en omdat het plafond niet ver weg was zat er regelmatig iemand met zijn kop tegen het dak aan. Ik ken er weer een paar scheldwoorden in vreemde talen bij!

Wink


Maar goed, het van tijd-tot-tijd horizontaal gewichtloos zijn was eigenlijk best grappig en of het nou door het mooie maanverlichte landschap kwam of gewoon door slaapgebrek, deze busrit begon vanaf een of 02.00 zowaar een idyllisch karakter te ontwikkelen dus ik had het niet willen missen.

Laughing

Tegen een uur of half zes ’s ochtends reden we Na Thrang binnen. Het wordt hier best vroeg licht en de Vientnamesen houden van een vroege start; het was al druk op straat aan het worden en langs het strand waren mensen allerlei rek-en strekoefeningen aan het doen.

Na aankomst heb ik maar direct mijn bed opgezocht om bij te slapen. De rest van de dag heb ik doorgebracht in goed gezelschap van het eindproduct van de lokale bierbrouwerij. Met een witbiertje aan het strand, een verkoelend briesje...kan slechter, toch?

In Na Thrang heeft men trouwens de ene dag wel-en de andere dag geen stroom. Elke tweede dag gaat om 06.00 de stekker eruit en om 18.00 gaat hetzelfde mannetje van het elektriciteitsbedrijf weer de hele buurt door om de knop weer om te zetten. Om 18.00 is het al wel een beetje schemerig, dus dan licht ineens de hele stad op als het licht weer aangaat. (In Hoi-An viel de stroom ook steeds uit, maar daar hadden veel meer hotels en restaurants een eigen generator).

De volgende dag heb ik me vermaakt in de lokale Spa, waar je een thermaal-modderbad kunt nemen. Dit blijkt een typisch Vietnamese aangelegenheid te zijn, want hoewel het best druk was, was het aantal toeristen op één hand te tellen. Opmerkelijk is wel de zeer conservatieve kleding van de Vietnamese dames in het zwembad; vrijwel allemaal houden ze een T-shirt, jurk en/of short aan. En daarmee gaan ze dus ook gewoon het modderbad in.

Eergisteren ben ik (met een bus overdag ;) verdergegaan naar het plaatsje Dalat. Dalat ligt op 1500 meter hoogte en heeft daardoor een heel ander klimaat dan de rest van Vietnam. Hier geen rijstvelden, maar plantages met bijvoorbeeld wortelen, avocado’s en olijven. Het is hier het hele jaar door ongeveer 22 graden en een deel van de Vietnamesen loopt dan ook in een dikke jas... brrr, koud! ;)

Gisteren heb ik een supergave canyoning tour gedaan. Het was een soort van korte survival-tocht met abseilen. We hadden een klein groepje van 3 toeristen en 2 gidsen. Een busje bracht ons naar een populaire waterval in de buurt van Dalat. Hier was het vrij druk, maar gelukkig gingen wij een stuk verder de bossen in. Op een paar rotsen hebben we het abseilen geoefend en daarna was het meteen tijd voor het echte werk: een kaarsrechte wand van 20 meter hoog! In het begin wel even wennen maar al gauw ‘spring’ je jezelf naar beneden. Na nog een paar afdalingen kwamen we bij een wat minder steile waterval waar we naar beneden konden glijden. Bij de volgende waterval werden we aangemoedigd om naar beneden in het water te springen.. Het was alleen wel bijna 12 meter hoog! Dusss verstand op nul, nog een keertje diep ademhalen en hoppa! Deed wel een beetje zeer maar wel een gave sprong!

Aan het einde kwam nog een afdaling, IN een waterval! Dit was ook gelijk de mooiste afdaling want je hangt dus daadwerkelijk in de waterval aan het touw en probeert dan naar beneden te lopen. De gids had gezegd dat we de laatste paar meters moesten springen, en dat hij zou roepen wanneer we los konden laten. We moesten alleen wel proberen om ‘plat’ te landen want het was daar niet zo diep. Toen ik nog 5 meter te gaan had riep de man ‘spring!’ Ik had daar een wat ander idee over want vijf meter vlak vallen was me wat te ver. Dus ik wilde nog een stukje verder afdalen aan het touw, zette de eerste stap, voelde het uiteinde van het touw door mijn vingers glippen en...SPLET! Lag ik alsnog meteen in het water! Ze hadden er namelijk niet bijverteld dat je moest springen omdat het touw te kort was...

Laughing

Aan het einde van de tocht werden we opgehaalde met het busje en ik ging zeer voldaan weer terug naar het hotel. Vandaag heb ik nog een motor gehuurd om de omgeving wat meer te kunnen verkennen. Het ging echter na een tijdje hozen dus ik reed met motor en al onder een overkapping bij een huisje. Twee minuten later zat ik aan de Vietnamese thee en werd me wat Vietnamese Wodka aangeboden! (die heb ik maar even laten staan, moest nog rijden he ;). Wat een gastvrijheid!

Morgen ga ik verder naar Saigon. Ik kende het eigenlijk als Ho Chi Minh, maar hier in het zuiden blijkt men niks van deze opgelegde naam te willen weten, dus iedereen noemt het nog steeds Saigon. Anyway, dat wordt de laatste stop in Vietnam en dan op naar het laatste (nieuwe) land van deze reis: Cambodja!

Ciao!

Lex

Halong bay naar Hoi-An

Hoi Hoi!

Inmiddels alweer bijna twee weken geleden ben ik naar Halong Bay geweest. Ik was een leuk stel uit Nederland tegengekomen dat net is begonnen aan hun wereldreis en samen hebben we deze tour gedaan. Op maandag 18 mei werden we ’s ochtends vroeg opgehaald met een bus en met een groep van nog 4 backpackers en 5 Denen van mid-vijftig zijn we richting Halong Bay vertrokken. We hadden veel slechte verhalen gehoord over de goedkopere tours dus we hadden maar de wat luxere geboekt. En inderdaad, duurder maar wel erg goed verzorgd! De boot was dik in orde; 3 verdiepingen, heerlijk eten en elke hut had een flink tweepersoonsbed en je had ook je eigen douche en toilet.

De eerste dag zijn we met de boot de baai in geweest en hebben we een poosje rondgetourd. Halong Bay is (zoals de naam al zegt) een baai met meer dan duizend kleine kalksteen-eilandjes, wat het geheel een wat sprookjesachtige aanblik geeft.Onderweg kwamen we allerlei huisjes op het water tegen. Hierin wonen de mosselkwekers en de vissers het hele jaar door. Nadeel is dat er wel allerlei rotzooi in het water wordt gedumpt dus geregeld zagen we de inhoud van een vuilniszak voorbijdrijven. Niet zo fraai en zeker niet hoopgevend voor dit gebied.

Onderweg zijn we naar een enorme druipsteengrot geweest. Wel een beetje een tourist-trap want alle boten gaan natuurlijk naar dezelfde grot, maar het was werkelijk schitterend. Hij was ook verlicht zodat je goed de gewelven kon bekijken. Hierna hebben we nog een kort bezoek gebracht aan een eilandje waar je helemaal naar de punt kon lopen voor een geweldig uitzicht over de baai.

De volgende dag hebben we nog een beetje rondgevaren en een fietstochtje gemaakt op een van de grotere eilanden. Daarna gingen we naar Cat Ba island. Niet veel bijzonders maar wel echt een prima hotel en voor de liefhebbers een goede plek om voor een appel en een ei zoetwaterparels op de kop te tikken. Op woensdag was het alweer tijd om terug te gaan naar Hanoi. Een deel van het reisgezelschap ging direct vanuit Halong door naar het zuiden van Vietnam, maar aangezien mijn bagage nog in Hanoi stond moest ik eerst weer terug.

Terug in Hanoi bleek mijn (nieuwe!) laptop het te hebben begeven. Een bezoekje aan de lokale Apple store (ja die hebben ze dan gelukkig wel weer in Hanoi) bracht als conclusie dat ie inderdaad stuk was en dat reparatie een week of 3 ging duren. Het onderdeel moest namelijk uit Singapore komen, en dat kon wel even op zich laten wachten). Drie weken is natuurlijk te lang, dus dat ging ‘m niet worden. Verder had ik het plan om naar het plaatsje Sapa te gaan om daar de berg Fansipan te beklimmen. Dit is een nogal steile, lastig te beklimmen berg en dus een mooie uitdaging. Helaas voor veel toeristen iets teveel uitdaging want ik kon er alleen heen met een privétour omdat niemand deze reis wilde boeken! Dat werd nogal duur en is ook niet zo gezellig, dus ik heb Fansipan maar even geparkeerd voor een ander keertje en heb de bus geboekt naar het volgende plaatsje, Hue.

Ik werd bij het hotel opgehaald om naar de bus te gaan en terwijl ik daar met al mijn bagage stond te wachten kwam er een mannetje aangelopen dat riep ‘taxi to bus’? Nou ja, ik dus, en eenmaal buiten het hostel bleek dat hij op een motor was aangekomen. Nou kunnen ze hier werkelijk alles op de motor verslepen (ik heb er zelfs een met een flinke koelkast overdwars achterop gebonden zien rijden) dus met mijn bagage moest ook lukken: ik met grote en kleine rugzak en hij met mijn ‘handbagage’ koffertje tussen zijn knieen geklemd. Hoppa, karren! :)

De bus vertrok om 19.00 dus ik had een sleeper-bus geboekt en ze bleken van de stoelen al bedden te hebben gemaakt. Uiteraard waren die veel te kort voor mij, maar van de achterste stoelen hadden ze gelukkig ook vijf bedden gemaakt (naast elkaar aaneengesloten) dus dat gaf meer dan genoeg ruimte om lekker mijn benen te kunnen strekken. Overigens kwam ik alsnog gebroken uit de bus, want de hele nacht door stuiterde het redelijk alle kanten op. De weg is niet eens zo beroerd dus ik denk dat de bus dringend aan nieuwe schokbrekers toe was....

Hue is een stadje dat vroeger diende als hoofdstad van het Nguyen keizerrijk. Het wordt in tweeën gedeeld door een flinke rivier en aan de noordkant bevinden zich de ruines van het oude paleis, tempels en pagoda’s. Dit alles ligt nog steeds verborgen achten een metershoge-en dikke- muur die de citadel omringt. Dit stukje van de stad is erg leuk om te gaan bekijken, maar verder heeft Hue eigenlijk niet zoveel te bieden. De volgende dag ben ik dus alweer door gegaan naar Hoi-An.

Hoi An is een heel apart dorpje: een groot deel van de oude stad heeft alle bombardementen overleefd en is dus nog in originele staat. Overal zijn dan ook fraaie oude gebouwtjes te bewondern. In het verleden moment hebben zich hier veel Chinesen gevestigd en daarmee is een kleermakers-scene ontstaan. Dat is in de loop der jaren nogal doorgegroeid en inmiddels wordt Hoi-An (terecht) bestempeld als hét kleermakersdorp van Vietnam (of misschien zelfs wel van heel zuid-oost azie). In dit relatief kleine dorp vind je namelijk met gemak meer dan 200 keermakers-winkeltjes! Ik heb mijn kans dus ook gegrepen en heb inmiddels wat maatpakken, schoenen (doen ze ook!) broeken, overhemden enzovoorts laten aanmeten. Je kunt gewoon een plaatje meenemen van een ontwerp dat je wilt hebben en vervolgens proberen ze dat zo goed als mogelijk na te maken. Er gaat straks dus weer een flink pakketje met de post huiswaarts!

Tot later!

Groetjes,

Lex

Vietnam: Hanoi

Hoi hoi,

Afgelopen vrijdag de 14e ben ik naar Vietnam afgereisd. Het plan was eerst om eens -op z’n bacpackers- de bus te nemen, maar toen bleek dat dat vier keer een uur of negen in de bus betekende heb ik toch maar gewoon een vliegticket geboekt. Altijd weer een leuke ervaring om met zo’n klein vliegtuigje over de bergen te vliegen. Mijn handbagage pastte niet in het bagage-rek maar naast mij op de stoel vond de stewardess ook wel prima. Een uurtje later was ik vanuit Luang Prabang al in Hanoi. Vietnam is wel even wat anders dan Laos. Laotianen zijn zo’n beetje de meest relaxte mensen die ik op mijn reis ben tegengekomen, maar in Vietnam ligt het tempo weer een stuk hoger.

De eerste uitdaging was om vanaf het vliegveld bij het juiste hotel aan te komen, zonder een oor aangenaaid te worden door taxi of bus-chauffeurs. Ik had een hostel gereserveerd (voor de verandering) en ik kreeg van hun via de mail te horen dat er diverse ‘scams’ zijn waarmee toeristen worden genept. Taxichaufeurs en buschauffeurs spelen onder één hoedje met malafide hotels die de naam hebben overgenomen van het originele (reputabele) hotel. Eenmaal daar aangekomen check je dus nietsvermoedend in en krijg je de volgende dag (als je erachter komt dat je genept bent) ineens een dikke rekening voor van alles gepresenteerd. Een andere truuc is om te zeggen dat het hostel waar je naartoe wilt van naam veranderd is, vol is of niet meer bestaat.

Op het vliegveld was het dus even opletten geblazen. Ik ben uiteindelijk met de shuttle-bus naar het centrum gegaan (advies van het hotel: gewoon blijven zitten als je wordt afgzet voor een ander hotel). Op een gegeven moment werd duidelijk dat we niet bij het daadwerkelijke eindpunt van de bus gingen komen, dus ben ik maar samen met de laatste Vietnamesen uit de bus gestapt. Je wil namelijk echt niet de enige toerist zijn die nog in de bus zit, want dat eindig je gegarandeerd bij vriendjes van de chauffeur.

Na een kilometer of twee was ik bij het hotel aangekomen. Helaas bleek dit een party-hostel te zijn dus na ‘s nachts door lawaaierige dronken kamergenoten (een 12-beds-kamer...) te zijn wakkergehouden ben ik de volgende dag maar naar een wat rustiger plekje vertrokken.

Gisteren ben ik door Hanoi heengewandeld. Ik had er al over gelezen, maar inderdaad: Hanoi is het Azië zoals je je dat thuis voor zou stellen: duizenden scooters cruisen hier door de straten en het oversteken van een (drukke) weg is een echte uitdaging. Er zijn wel stoplichten maar de consensus lijkt dat rood eigenlijk ook maar een groentint is, dus als je je scooter ertussendoor kunt rijgen, hup, karren maar! Iedereen rijdt eigenlijk altijd gewoon door en omdat het met een rustig vaartje gaat gaat het ook nog opmerkelijk vaak goed. Maar goed als newbie in dit verkeer is het dus even wennen. De truuc is in elk geval om vooral niet te rennen, want er is op vrijwel geen moment een rechte lijn vrij dus dan wordt je gegarandeerd geschept. Als je stapje voor stapje de weg overschuifelt dan hebben de motorrijders de tijd om te anticiperen en dan rijden ze (meestal ;) gewoon om je heen....

Verder wordt me hier weer op elke straathoek gevraagd of ik mijn schoenen wil laten poetsen, of ik een motor-taxi nodig heb, marihuana wil kopen, gekopieerde Lonely Planets wil kopen , en ga zo maar door. Na een keer of 20 beleefd weigeren ben ik maar weer overgegaan op het voor je gevoel nogal onsympathieke negeren van alle aanbiedingen. Als je gewoon doet alsof je het niet eens hoort (zelfs al staan ze voor je neus!!) en dus überhaupt niet reageert dan ben je er vrij snel vanaf (af-en-toe wel gevolgd door een sneer in het Vietnamees overigens). Klinkt lomp, voelt lomp, maar werkt geweldig ;)

Hanoi is in elk geval een mooie stad: het is dus wel ontzettend druk, maar er zijn leuke dingen te zien en te doen. In het centrum ligt een fraai meer met een tempeltje en de stad is verder redelijk groen. Gisteren ben ik naar het ‘waterpoppen’ theater geweest. Dit is een soort van Jan Klaassen en Katrijn voorstelling met poppen die met een stok onder water worden bewogen. De vertellingen waren in het Vietnamees dus ik heb er bar weinig van begrepen, maar het was wel leuk om een keer mee te maken en de zaal was afgeladen. Wandelen door de stad doe je hier trouwens over het algemeen over de straat. De stoep heeft hier namelijk duidelijk een andere functie dan thuis: erop lopen is lastig want hij staat volgeparkeerd met honderden scooters. Daarnaast vind je op elke straathoek een soort van mini-openlucht-keukentje. De stoep doet dus ook prima dienst als restaurant!

Vandaag ben ik naar het Mausoleum van Ho Chi Minh gegaan. Ho Chi Minh was de leider die Vietnam van de kolonisten heeft bevrijd en het communisme heeft gebracht. De man wordt dan ook nog steeds vereerd als een ware held. Het mausoleum wordt volcontinue als een soort van paleis bewaakt en als je naar binnen gaat gelden regels als geen camera, geen hoeden, geen handen in je zakken, niet luid praten enz. Na dit rondje cultuur ben ik nog een poosje wezen shoppen, want dat gaat hier ook prima!

Morgen ga ik naar Halong Bay voor een zeiltrip van 3 dagen. Dit schijnt een leuke baai te zijn met prachtige kalksteenformaties in alle mogelijke uitgesleten vormen. Daarna ga ik een paar dagen trekken naar de top van de hoogste berg van Vietnam (maar 3200 meter hoor, dus valt mee!).

Groetjes,

Lex

Laos: Vang Vieng en Luang Prabang

Hoi Allemaal!

Ik ben inmiddels weer een paar weekjes verder in Laos dus hier komt weer een verhaal over de afgelopen tijd. Op woensdag 28 april ben ik uit Vientiane vertrokken en met een bus van een uurtje of vier naar het kleine plaatsje Vang Vieng gegaan. Vang Vieng is in Laos een beetje een geval apart, want terwijl de rest van het land eigenlijk nogal rustig is, is Vang Vieng omgetoverd tot een echt feestdorp. Het heeft een beetje een apres-ski gevoel, maar dan zonder het skien. In plaats van skien ga je hier namelijk tuben op de rivier. Tubing is op een traktor-binnenband op een rivier met de stroming meedrijven. Vier kilometer buiten het centrum staat een ‘organic farm’ en daar is het startpunt van het tuben.

Het is dan de bedoeling dat je in het dorpje voor een euro of 5 de tube huurt en vervolgens vertrek je met de tuktuk naar de rivier. Daar eenmaal aangekomen bevind je je ineens in een soort van rivier-centered-attractiepark zonder regels... Overal openlucht-kroegen langs de waterkant, gratis Lao-whisky shots, (niet te drinken dat spul!), hasj-brownies (de politie is afgekocht!) Sproeiers om even af te koelen, superhoge schommels, kabelbanen en waterglijbanen waarmee je jezelf in de modderige rivier kunt lanceren. Om bij de schommel (eigenlijk een trapeze, want je moet eraan hangen) te komen klim je eerst in een geïmproviseerde ladder, meestal via een soort van boomhut. Daarna is het dus een kwestie van slingeren en vooral niet op het verkeerde moment loslaten. Bij sommige schommels begint je namelijk op een meter of 12 en slinger je jezelf nog wat hoger, soms wel naar meer dan 15 meter. Ondertussen wordt er in de rivier onder je gezwommen, getubed en gekayakd. Daarnaast is de waterstand in de rivier momenteel nogal laag en je hebt dus eigenlijk geen flauw idee hoe diep het water precies is. Een veeg teken aan de wand is als je Laotiaanse kinderen in het midden van de rivier ziet staan....nogal onvoorspelbaar dus.

Maar goed, de kroegen, Beerlao (het lokale bier) en de gratis shots leveren in combinatie met de trapezes dus een redelijk recept voor pijnlijke ervaringen op (en erger nog, eens in de zoveel tijd legt er een toerist daadwerkelijk het loodje). Ik ben nog nooit in zo korte tijd zoveel geradbraakte mensen tegengekomen: de eerste had gebroken ribben door op de rotsen te landen, de tweede een gekneusde schouder doordat er iemand vanaf een schommel bovenop haar was gesprongen, de volgende had wat rivierwater binnengekregen en kon meteen aan zware antibiotica vanwege amoebiasis.... en verder nog een hoop kneuzingen, opengehaalde voeten, whiplash door de glijbaan en ga zo maar door.... Afijn ik heb me daar een dag of drie wel prima vermaakt met biertjes drinken en mensen kijken enzo en heb het zelf maar bij één keer van een kabelbaan afroetsjen gehouden. De landing in de rivier was al voldoende pijnlijk om het maar bij één keertje te houden.... ;)

Uiteindelijk hebben we niet één keer daadwerkelijk ‘getubed’ in de rivier. De vijf leukste kroegen (en het moddervolleybal ;) waren namelijk gelijk aan het begin van de rivier en aangezien er bijna geen stroming was had je helemaal geen ‘tube’ nodig maar kon je ook gewoon een stukje zwemmen! Na afloop van het tuben ging het feest trouwens ’s avonds weer verder in de andere kroegen in het dorpje zelf... een soort van apres-tubing dus! J

Naast het tuben heeft Vang Vieng nog wat meer de bieden: het ligt temidden van ontzettend mooie kalksteen-formaties en er zijn overal grotten waar je in naar binnen kunt. Ik heb dus ook nog een keertje een scooter gehuurd voor een dagje grotten en platteland-verkennen. Toch altijd wel bijzonder is het dan als je wat locals vraagt om even een foto van je te maken en vervolgens blijkt dat ze nog nooit van hun leven een (digitale) camera hebben gezien of vastgehouden!

Na Vang Vieng ben ik met een Engelsman doorgereisd naar het plaatsje Luang Prabang. Gedurende de vroege historie van Laos was dit de hoofdstad en het plaatsje heeft nog steeds heel veel te bieden met veel tempels, trekkingtours, marktjes en goede restaurants met fantastische koffie J. Een paar dagen geleden hebben we hier een mountainbike/kayak tour gedaan. Het moutainbiken viel helaas een beetje tegen toen bleek dat we de tocht van 50 kilometer volledig over de hoofdweg gingen afleggen. Verder zouden we de nacht bij locals doorbrengen. Wij hadden dus een dorpje ergens in de bossen verwacht, maar het bleek gewoon langs de hoofdweg te zijn. Niet helemaal wat we verwacht hadden, maar wel een hoop lol gehad en vooral het kayaken was erg leuk.

Morgen vertrek ik richting het noorden van Laos, zodat ik zo rond vrijdag de grens met Vietnam over kan steken!

Groetjes,

Lex

Laos: Vientiane

Hoi allemaal!

Hieronder even een korte update over de afgelopen anderhalve week!

Vorige week dinsdag ben ik vanuit Bangkok naar Sydney gevlogen. Het plan was om voor een week of zes in Australie te gaan werken en dan weer verder te gaan met reizen in Azie. Echter, het zoeken van simpele ‘houthakkers’-achtige baantjes en vooral het besef dat het nog moeilijk is om er een te bemachtigen ook (ik en nog 200 anderen reageren bijvoorbeeld op een baantje om ergens twee dagen puin te ruimen... ) heeft een bijzonder geneeskrachtige werking. Na een paar dagen lokale contacten bellen, advertenties afspeuren en langs uitzendbureau’s gaan drong het dus alweer tot me door wat een ontzettende luxe het is om heerlijk je eigen dag in te kunnen delen, lekker zelf te bepalen wat je doet en vooral om niet te hoeven werken. Dus, alle ‘ambities’ om een baantje te zoeken zijn overboord gegooid en ik ben linea recta terug-gevlogen naar Bangkok, om van daaruit de bus te pakken naar de hoofdstad van Laos, Vientiane. Ach ja, zelfs met reizen heb je kennelijk af-en-toe even verandering van ‘scenery’ nodig om je weer te realiseren waar je mee bezig bent en waarom je dat ook alweer doet.

Wink

Gisteren ben ik na een nachtelijke busrit van 13 uurtjes aangekomen in Laos. Het is wel grappig hoezeer je went aan lange reistijden, want zo’n ritje van 13 uur doet me helemaal niks meer. Vientiane is de hoofdstad van Laos maar is niet zo heel groot. Veel toeristen blijven hier überhaupt niet; de meesten gaan meteen door naar het avonturen-plaatsje Vang Vieng ten noorden van Vientiane (met name het in een traktor-binnenband in een rivier dobberen en onderweg stoppen bij diverse bars is immens populair - dat is voor mij dus ook de volgende stop).

Vientiane heeft echter veel te bieden: er zijn erg veel fraaie tempels te ontdekken en het eten is werkelijk voortreffelijk. Het is natuurlijk een voormalig Franse kolonie en de Franse keuken overheerst nog steeds. Alleen kun je hier nu voor slechts een eurootje of 20 een heerlijke steak bestellen, geaccompagneerd door een groene salade en een karaffe cabernet-sauvignon, afgerond met een prima opgebouwd kaasplankje en een espresso!

Laughing
. Weer eens wat anders dan een green curry met rijst in Bangkok (hoewel die ook errug lekker is! ;)

Laos heeft ook een totaal ander tempo dan Thailand. Waar je in Bangkok niet over straat kunt zonder constant tuk-tuks, taxi’s of één of ander overbodig product aangeboden te krijgen (bijvoorbeeld die irritante houten klank-kikkers met een stokje die je te pas-en te onpas onder je neus geduwd krijgt totdat je ze van ellende koopt!), is het hier in Laos heel erg rustig. Iedereen is ontzettend relaxed en je kunt zowaar op de markt naar de handelswaar kijken zonder dat de verkoper meteen met je begint te onderhandelen. Als je wat wilt dan horen ze het wel, lijkt hier het motto te zijn. Heerlijk!

Vandaag ben ik naar de Vietnamese ambassade geweest om mijn visum voor Vietnam te regelen. Omdat morgen een Vientamese gedenkdag is kan ik mijn visum pas maandag ophalen, maar ik geloof niet dat ik het erg vind om een paar dagen langer in Vientiane te blijven. Backpacken in Laos valt zeker niet mee!

Wink

Ciao,

Lex